De naam "Ginneken"

Over de herkomst van de naam Ginneken is veel geschreven en veel gespeculeerd. De meeste historici zijn het vandaag de dag wel eens met deze lezing:

De oorsprong van de naam "Ginneken" is volgens etymologen heel oud. Deze dateert waarschijnlijk al uit de Gallo-Romeinse periode. Het achtervoegsel "-eken" gaat terug op het Latijnse "-iacum". Het betekent "domein van" of "land van". Het naamdeel "Ginn-" is terug te leiden tot een Keltische persoonsnaam Gimmo of Geminius. "Ginneken" betekende dus : "domein van Gimmo" of "domein van Geminius".

Met de naam is nog iets opmerkelijks aan de hand: Ginneken wordt in gesproken woord altijd aangeduid als "het Ginneken" ofwel " 't Ginneken".

Ontstaan van het dorp

Ginneken is ontstaan als kleine nederzetting aan de rivier De Mark. Op de plaats van de huidige Duivelsbrug in de Duivelsbruglaan was van oudsher een doorwaadbare plaats. Daar konden paard en wagen de rivier oversteken. Logischerwijs kwamen daar vlakbij cafés en herbergen, waar de voermannen hun paarden konden laten uitrusten en waar ze zelf de inwendige mens konden versterken.

In de middeleeuwen was Ginneken een dorpje met diverse boerderijen, hoeves en enkele grotere gebouwen. In 1317 werd Ginneken een zelfstandige parochie, na afsplitsing van Gilze. In 1328 werd de eerste Schepenbank ingesteld.

Gemeente Ginneken en Bavel

Bij het begin van de Franse of Bataafse tijd (1795 tot 1813) werd Ginneken een municipaliteit. In 1814 ontstond na samenvoeging met Bavel de zelfstandige gemeente Ginneken en Bavel. Deze gemeente bestond naast de dorpen Ginneken en Bavel uit Ulvenhout, Galder en Strijbeek en het boerderijdorp Heusdenhout.

In Ginneken kwamen landelijk en stedelijk bij elkaar. Hier een foto van de Schoolstraat, tegenwoordig de Dillenburgstraat.

Al snel ontstond er een verschil in karakter tussen Ginneken en de andere dorpen uit de gemeente. Ginneken werd stads, waar de andere dorpen hun plattelandskarakter behielden. Ginneken liep voorop bij de aanleg van moderne publieke voorzieningen. Zo had Ginneken al elektriciteit en waterleiding ruim voor Breda. Bovendien was het dorp goed bereikbaar door een paardentram, die vanaf het station in Breda naar het centrum van Ginneken ging. Later werd deze lijn doorgetrokken naar Ulvenhout. De ligging aan het Mastbos maakte van het Ginneken een drukbezochte toeristische bestemming. Dit alles zorgde ervoor dat Ginneken een geliefde vestigingsplaats werd van welgestelden uit de stad Breda en uit de omgeving, maar ook van gepensioneerden uit de randstad. Daarnaast kozen veel officieren van de KMA Ginneken als hun woonplaats. Deze officieren kwamen grotendeels uit de randstad. Hun komst naar het Ginneken was een stimulans voor de protestantse gemeenschap.

Door al deze ontwikkelingen was het logisch dat Breda het oog had laten vallen op Ginnekens grondgebied. Al in de loop van de negentiende eeuw werd gesproken over annexatie. In het Ginneken reageerden bewoners en bestuurders furieus op de Bredase plannen, maar door allerlei nieuwbouwprojecten was het dorp zo langzaamaan aan de stad vast aan het groeien. Annexatie was daardoor onafwendbaar geworden.