9-1-2025
In Nederland leven geen olifanten in het wild. En dat is maar goed ook, want olifanten veroorzaken problemen. In de wetenschappelijke literatuur worden die veelal aangeduid als “human-wildlife conflicts”. Stel, je bent een arme boer, ergens in Oost-Afrika, en je hebt met moeite een veldje cassave of bananen verbouwd. Dan zit je niet te wachten op zo’n groot sloopbeest, dat de meeste van je gewassen opeet, de rest vernielt en, als het even tegenzit, je ook nog onder de voet loopt. Toch vinden de meesten van ons in Nederland dat je olifanten hoort te beschermen en ze niet zomaar kunt afschieten. Om misverstanden te voorkomen: dat vind ik ook! Olifanten hebben ook recht op leven en ze kunnen er nu eenmaal niets aan doen dat ze groot zijn en een evenredig grote honger en lichaamskracht hebben.
Die Afrikaanse boer, die de olifant met rust moet laten, krijgt overigens geen compensatie voor wildschade, zoals dat in ons eigen land wel het geval is. Maar wij zorgen er liever voor dat wildschade helemaal niet ontstaat, want dat is maar slordig en onhandig en vermindert de productiviteit. Grote dieren hebben we trouwens in Nederland niet veel: reeën zijn er nog wel, maar edelherten zijn beperkt tot de Veluwe, net zoals wilde zwijnen. Die dieren kunnen prima ook op andere plekken leven, zoals in de grensstreek in Limburg of in het Groene Woud in Brabant, maar bij wet hebben we een ‘nulstand’. Ben je een zwijn of een hert en laat je je kop (of kont) buiten de Veluwe zien, dan is er altijd een gretige jager, die je met plezier komt afknallen.
Wij hebben in dit land sowieso een behoorlijk ongezonde relatie met de niet-menselijke dieren om ons heen, vooral als het grote dieren betreft. We vinden het prachtig dat ze er zijn: konikspaarden in het rivierengebied en Schotse hooglanders in het bos: wat een aanwinst voor de natuur! Doordat ze groot zijn passen ze ook fysiek hun omgeving aan door bomen om te duwen en kuilen te graven, wat de diversiteit van het landschap vergroot. En als ze doodgaan zijn ze een bron van voeding voor allerlei aaseters, van vossen, tot insecten: leve de biodiversiteit.
Maar het moet wel gezellig blijven. Als paarden en koeien in een iets strengere winter hongerlijden doordat er te weinig voedsel is en de populatie te groot, dan zullen hordes paardenmeisjes (m/v/a) hooibalen over de hekken van onze natuurgebieden gooien om te zorgen dat die lieve dieren nou ook weer niet té natuurlijk aan hun eind komen. En wat helemaal ontoelaatbaar is: een ander groot dier dat de taak op zich neemt om de grazers eens flink uit te dunnen. Het is niet heel lastig te raden dat ik het hier over de wolf heb: onze favoriete slechterik. Van een hek om Friesland tot een afschotvergunning voor ‘probleemwolven’, het was ongelooflijk hoe snel de maatregelen werden voorgesteld om de controle terug te krijgen over de ‘natuur’.
Begrijp me niet verkeerd: ik behoor niet tot die enthousiastelingen die beweren dat wolven niemand kwaad zullen doen. Een dier dat met zijn roedel in staat is om een eland neer te halen, te doden en bijna helemaal op te vreten, daar moet je ontzag voor hebben. Als er wolven voorkomen, dan loop ik anders door het bos. Met grote dieren moet je oppassen, zelfs als het vegetariërs zijn. Het is dan ook erg onverstandig om je zoontje van drie op de rug van een hooglander te zetten voor een leuke Instagram-foto (ik heb het mensen zien doen!).
Je kunt ervan uitgaan dat Nederland te klein is voor grote dieren en dat we alles gereguleerd moeten hebben, maar als je dat, net zoals ik, niet vindt, dan moeten we ruimte laten voor andere dieren, ze met respect behandelen en ze niet ‘wegmaken’. En dat betekent aanpassingsvermogen van ons mensen, net zoals we dat van de Afrikaanse boeren verwachten.
Leo Nagelkerke, West-Brabantse Vogelwerkgroep
Markandalletjes
- Gelukkig Nieuwjaar met dagen die al twintig minuten gegroeid zijn! En nog door groeien. Na regen en natte sneeuw al weer hoger water in de Mark.
- Hoogwater in de Biesbosch bij excursie WestBrabantse Vogelwerkgroep op laarzenpad met 40 cm water! Maar water bijt niet en Grote Zaagbekken en Nonnetjes zijn een feest om te zien!
- Vogels: Merkske: twaalf Grote Zilverreigers en veel (noordelijke?) Buizerds. Bleeke Heide: negen Goudhaantjes, vijf Pijlstaarten, zes Koperwieken en vier wintertalingen als echte wintergasten. Markdal: drie Raven en veertien Staartmeesjes! Genoeg te zien tussen de buien door.
Joop van Riet – natuurgids IVN Mark&Donge